OT301

Artikel
Ivo Schmetz
Sylvie van Wijk
Menno Grootveld
Ongeveer 16 minuten

Van kraak naar huur naar collectief eigendom

De OT301 bestaat op het moment van schrijven van dit artikel al ruim 23,5 jaar. Ik was erbij op de dag dat het pand werd gekraakt en ben nu nog steeds bij het collectief betrokken. Er is een hoop gebeurd in al die jaren, legendarische momenten, plezier en geluk, maar ook minder prettige dingen, verdriet en teleurstelling.
Het opzetten en in stand houden van een collectief als de OT301 is intensief en kost veel energie. Samen met vele andere leden en vrijwilligers heb ik veel tijd geïnvesteerd en dat zullen we moeten blijven doen om de motor draaiende te houden. Het is een organisch proces dat nooit af zal zijn. Collectief eigendom is gebaseerd op gedeelde verantwoordelijkheid dus een bepaalde mate van betrokkenheid is vereist, anders werkt het niet. Actieve deelname aan het proces is meer dan eindeloze vergaderingen en discussies, het levert ook wat op. Niet financieel, maar wel in de vorm van vriendschappen, een werkruimte, een podium en vrijheid.
In dit artikel zet ik een aantal belangrijke momenten uit de geschiedenis van de OT301 op een rijtje. Het is geen compleet historisch overzicht, eerder een persoonlijk verhaal over gemeenschap, zelfbeheer, organiseren, avontuur en collectief eigendom.

Een nieuw avontuur
Nadat ik afstudeerde aan de kunstacademie in 1997, verhuisde ik van Maastricht naar Amsterdam. Ook al in die tijd was het verschrikkelijk moeilijk om een huis te vinden en dus belandde ik in onderhuur in een vervallen souterrain in Amsterdam-Oost.
Een paar maanden na aankomst ontmoette ik via via een jongen die me vroeg of ik zin had om mee te helpen met de kraak van het leegstaande Anna en Maria paviljoen van het OLVG ziekenhuis in Oost. Die kraak vond plaats in juni 1998 en duurde iets meer dan een jaar.
Mijn tijd in het gekraakte OLVG was fantastisch, een avontuur zoals ik er nog nooit eerder een beleefd had. Het pand was enorm en ondanks de vervallen staat deden we wat we wilden. Daarbinnen waren we vrij. We bepaalden onze eigen regels en groeiden uit van een man of 10 bij aanvang naar een collectief van meer dan 100 mensen in een jaar tijd. Een bont, internationaal collectief van kunstenaars, muzikanten, vrijbuiters en ongedocumenteerden. 
Naast wonen en werken in het OLVG, organiseerden we veel publieke evenementen: feestjes, exposities, open dagen. Na een tijdje sloot ook de veganistische keuken De Peper zich bij ons aan en werd er meerdere keren per week voor mensen uit de buurt gekookt. Tussen alle feestjes, het onderhoud en de vergaderingen door werd door een groepje kunstenaars de vereniging EHBK (Eerste Hulp Bij Kunst) opgericht, zodat een aantal praktische zaken geregeld konden worden en er constructief gewerkt kon worden aan de realisatie van een heus alternatief cultuurpodium.
Na iets meer dan een jaar werden we ontruimd en kwam het avontuur ten einde. Achteraf gezien voelt deze tijd veel langer dan één jaar, omdat het zo bijzonder was, er zoveel gebeurde, ik zoveel vrienden heb gemaakt en zo veel heb geleerd. Dat ene jaar is het jaar waarin ik de vrije ruimte ontdekte en daarom zal ik het nooit meer vergeten.

 

De kraak van de OT301
Omdat de tijd in het OLVG zo bijzonder was, werd er na de ontruiming gezocht naar een nieuw pand om de ingeslagen weg voort te zetten. Dat nieuwe pand werd de oude Filmacademie aan de Overtoom 301, na de kraak door ons omgedoopt tot OT301.
Op 14 november 1999 werd de voordeur opengebroken en de matrassen, stoelen en tafels naar binnen gebracht. In die tijd (toen kraken nog niet bij wet verboden was) moest een pand minimaal een jaar leeg staan voordat het gekraakt kon worden, anders was de kans groot dat je al heel snel weer werd ontruimd. Het gebouw van de Filmacademie stond echter nog lang geen jaar leeg, maar het pand was te mooi om te negeren en dus werd het risico genomen.
Op het moment van de kraak was het pand nog in eigendom van de Amsterdamse Hoge School voor de Kunsten, maar dat eigendom werd in januari 2000 overgedragen aan het stadsdeel. Over de plannen voor de sloop, de aanleg van een fietspad naar het Vondelpark en de bouw van dure koopwoningen waren de meningen bij de gemeente verdeeld, daarom werden we na een aantal spannende weken niet ontruimd, maar tijdelijk gedoogd.

 
 
 

Functiedynamiek
De menging van functies die we in het OLVG hanteerden werd in de OT301 voortgezet, maar omdat het gebouw kleiner was dan het OLVG kon niet iedereen en alles mee. Het was al snel duidelijk dat de begane grond zou worden gebruikt voor publieke functies (concertzaal, expositieruimte, veganistische keuken) en dat de bioscoop op de 2e verdieping in gebruik zou blijven als bioscoop. De geluidsstudio’s op de 3e verdieping zouden ook hun functie behouden. Niet lang na de kraak trok ik met mijn elektropunk bandje ‘3-1’ in een van die ruimtes om nieuwe muziek te maken en te repeteren voor onze optredens. De rest van de ruimtes in het pand werden ingevuld als woonruimte, atelier, doka of kantoor.
De menging van wonen, werken en publieke functies heb ik altijd als heel positief ervaren. Het zorgt voor binding, gemeenschap en een levendige dynamiek. Natuurlijk zorgen verschillende belangen en wensen ook voor discussies en problemen, maar de voordelen zijn wat mij betreft vele malen groter dan de nadelen.
In de afgelopen tien jaar ben ik erachter gekomen dat deze functiedynamiek die ik altijd als normaal en logisch heb ervaren, door de gemeente, brandweer, verzekering en andere instanties een stuk minder wordt gewaardeerd. Men vindt het maar ingewikkeld. Om die reden is de dynamiek die zoveel moois kan opleveren eerder de uitzondering dan de regel. Een gemiste kans wat mij betreft, want je zou dit soort vormen juist moeten stimuleren als je een diverse, creatieve stad wenst.

Van kraak naar huur was dus niet slechts een kwestie van een financiële transactie, maar vooral een berg bureaucratische rompslomp en beperkende regels

Van kraak naar huur
In november 2001 werd er na een lange onderhandeling een gebruikerscontract met de gemeente getekend. Vanaf dat moment moesten we huur betalen. Niemand in ons collectief had er rekening mee gehouden dat we zouden moeten kiezen tussen ontruiming of een gebruikerscontract, daardoor ontstond er een heftige interne discussie. Voor sommigen was de nieuwe situatie onacceptabel. Een kraker werd geen huurder, punt uit! En dus pakten zij hun spullen en vertrokken, om ergens anders weer te kraken. Anderen, gelukkig de meerderheid, wilden hetgeen we hadden opgebouwd niet opgeven.
De acceptatie van het gebruikerscontract betekende onder andere dat we meegingen in het toen nog vrij nieuwe broedplaatsenbeleid en er vanuit de gemeente geld in ons pand werd geïnvesteerd voor onderhoud en veiligheid. De renovaties gingen in 2002 voortvarend van start, maar nadat er onverwachts asbest werd aangetroffen, werd het pand eind 2002 door de brandweer volledig onveilig verklaard en moesten we onze publieke activiteiten tot oktober 2003 staken. Safety first natuurlijk, maar het was een behoorlijke domper omdat de publieke programmering het kloppende hart van ons collectieve project vormde.
De transformatie van krakers naar huurders had nauwelijks merkbare invloed op de invulling van het pand en onze publieke activiteiten, maar er was wel degelijk iets fundamenteel veranderd. Het door ons veroverde pand en de door ons gecreëerde vrije ruimte waren van de ene op de ander dag minder vrij. Opeens zaten we in het systeem en moesten we een exploitatievergunning aanvragen om de activiteiten die we al reeds organiseerden officieel te maken. Bij deze nieuwe status hoorden ook meer branduitgangen, diploma’s, controles door handhaving, een akoestisch rapport en officiële sluitingstijden. Van kraak naar huur was dus niet slechts een kwestie van een financiële transactie, maar vooral een berg bureaucratische rompslomp en beperkende regels.

 

Van huur naar koop
In 2006 werd er onderhandeld over de verlenging van ons gebruikerscontract. We wilden natuurlijk blijven, maar we gingen niet akkoord met een contract voor 15 jaar. We wilden 30 jaar of meer.
Omdat de onderhandelingen met de gemeente erg stroef liepen kwamen we op een gegeven moment tot de conclusie dat kopen misschien een betere optie was dan huren. Het stadsdeel stond open voor verkoop maar weigerde ons aanvankelijk als kopers serieus te nemen. Ze twijfelden aan de kredietwaardigheid van onze vereniging en leden en keken om die reden ook naar andere potentiële kopers. Uiteindelijk ging het stadsdeel toch overstag en kregen we de gelegenheid om een bod te doen. De vraagprijs van de gemeente was € 900.000, de toenmalige marktwaarde van het pand. Dat vonden wij te veel. We deden een tegenbod gebaseerd op de kosten die het stadsdeel had gemaakt om het pand te kopen. Ons bod van € 500.000 werd in februari geaccepteerd, vanaf dat moment konden we op zoek naar een bank die ons wilde financieren. Na gesprekken met verschillende banken kregen we uiteindelijk het vertrouwen van de Triodos bank en werd een hypothecaire lening voor € 625.000 afgesloten. Dat bedrag besloeg de kosten van de aankoop plus een bedrag voor de bouw om achterstallig onderhoud uit te voeren.

Nu nog steeds, en misschien wel meer dan ooit, denk ik dat collectief eigendom een goede vorm is om huisvesting, zorg, communicatie, educatie, voedselproductie, natuurbescherming en andere levensbehoeften te organiseren

Ik herinner me nog goed dat ik in die tijd helemaal niet nadacht over kopen. Ik had misschien wel eens gehoord van het concept collectief eigendom, maar ik geloof niet dat ik er veel vanaf wist. Gelukkig waren er aantal mensen in onze groep die daar wel ervaring mee hadden en het voortouw namen in de noodzakelijke onderhandelingen. Achteraf gezien is dit een van de belangrijkste en beste beslissingen die we ooit hebben genomen, want dit is de manier geweest waarop de lange termijn veilig hebben gesteld.
Vanaf het moment dat we de OT301 kochten en ik automatisch onderdeel werd van de constructie van collectief eigendom, ben ik er bewuster en meer over gaan nadenken. Gaandeweg is de collectieve eigendomsvorm me steeds meer gaan interesseren. Het is alsof er in 2006 een zaadje is geplant dat heel langzaam is gegroeid, en uiteindelijk, vele jaren later tot het idee voor Vrij Beton en deze webdocu heeft geleid.
Nu nog steeds, en misschien wel meer dan ooit, denk ik dat collectief eigendom een goede vorm is om huisvesting, zorg, communicatie, educatie, voedselproductie, natuurbescherming en andere levensbehoeften te organiseren. Het is niet de enige, maar wel een zeer belangrijke manier waarmee speculatiemotieven worden weggenomen. Ik ben blij dat ik op dit pad ben terecht gekomen en hoop door middel van het verhaal van de OT301 en soortgelijke verhalen in deze webdocu mensen te inspireren om collectief eigendom te overwegen als optie voor de noodzakelijke transitie naar een eerlijkere, gezondere, prettigere samenleving voor iedereen. Collectief eigendom is een bruikbare en prettige manier om iets gezamenlijk voor elkaar te krijgen. Voor iedereen die samen wil werken, want samen sta je sterk.

Applausje
Na jaren van opbouw, onzekerheid en strijd brak na de aankoop van het pand een tijd van voorspoed en waardering aan. Opeens leek alles te kloppen en goed te gaan. Tot onze grote verbazing wonnen we eind 2006 zelfs de AFK Kunstprijs en het daarbij behorende bedrag van € 35.000. In het juryrapport werden we geprezen voor onze inzet en ‘een belangrijke buitenboordmotor voor diverse nieuwe culturele impulsen in de stad’ genoemd.
Het voelt natuurlijk goed om applaus en waardering te ontvangen voor hetgeen je doet, maar ergens voelde het ook een beetje scheef omdat we werden gehuldigd door mensen die ons aanvankelijk liever kwijt dan rijk waren.
Het winnen van die prijs voelde destijds als een succes, maar het bood uiteraard geen enkele garantie voor de toekomst. We genoten nog een hele tijd van de positieve golf waarop we zaten, maar ook die loste uiteindelijk op. Helaas heeft het winnen van de kunstprijs en het bijbehorende applaus niet gezorgd voor een grotere waardering voor mensen die vrije ruimte veroveren en organiseren. In de jaren die volgden werden veel vrijplaatsen door de gemeente en het grootkapitaal met de grond gelijkgemaakt.
Tegenwoordig wordt er op gemeentelijk niveau weer gesproken en geschreven over het feit dat vrije ruimte waardevol is voor de stad en dat de zogenaamde rafelranden beschermd moeten worden, maar veel concreter dan een paar tijdelijke vierkante meters is die ambitie vooralsnog niet geworden.

De rand van de afgrond
Na de ‘vette’ jaren volgde een tijd van verval en verdriet. Dat klinkt dramatisch, maar financieel en organisatorisch stond onze vereniging door verwaarlozing van de organisatiestructuur en een sterfgeval op instorten. We hadden de touwtjes te veel laten vieren en waren daardoor de grip verloren op een aantal essentiële aspecten van zelfbeheer. Vooral de administratie bleek een grote, onoverzichtelijke puinhoop. Er waren enveloppen met cash geld waarvan de herkomst niet was vastgelegd, klappers vol niet gesorteerde facturen, ongeopende brieven, onduidelijke aantekeningen en niet bijgewerkte betaaloverzichten. We stonden aan de rand van de afgrond, maar hadden het door alle leuke feestjes, optredens, etentjes en exposities niet in de gaten gehad.

Project de Overhaal
Om onze zaakjes weer op orde te krijgen en te voorkomen dat we nog een keer in een vergelijkbare penibele situatie terecht zouden komen, besloten we in 2010 een projectsubsidie bij het AFK aan te vragen. Die aanvraag werd gehonoreerd waardoor we van 2011 tot en met 2013 konden werken aan een nieuwe organisatiestructuur, een nieuwe visie en een aantal andere vooraf opgestelde doelen. Het project kreeg als titel ‘de Overhaal’. ‘Overhaal’ is een ander woord voor ‘Overtoom’ en afgeleid van de installatie die vroeger (voor er schutsluizen bestonden) diende om schepen over land van het ene naar het andere water te slepen. Een symbolische naam want wij hoopten onszelf door middel van dit project naar beter vaarwater te verplaatsen.
Het eerste jaar van de Overhaal stond in het teken van onderzoek. We organiseerden verschillende brainstorm – en werksessies met de leden van onze vereniging en een aantal externe genodigden. Er werd gesproken over het gebouw, de financiën, de organisatiestructuur, beeldende kunst, podiumkunst en onze dromen. Deels praktisch, maar deels ook fantaserend spraken we over hoe de toekomst er in het gunstigste geval uit zou kunnen zien. Om niet op alle vlakken het wiel opnieuw uit te hoeven vinden, werden er excursies naar vergelijkbare panden in binnen – en buitenland gepland. 
In het tweede jaar begonnen we onze nieuwe organisatiestructuur vorm te geven en op te zetten. Een structuur met werkgroepen (om de betrokkenheid van de leden te vergroten) en een actief bestuur waar voor het eerst ook twee externe personen in plaats namen. Er werd tevens gestart met het schrijven van een nieuwe visie en een aantal pilotprojecten die voortkwamen uit de brainstormsessies van het eerste jaar, werden in gang gezet. Dat waren onder andere de aanleg van een groen dak, de start van ons artist in residency project, een online archief voor notulen en de organisatie van het Otopia festival.
In het derde jaar zijn we voornamelijk bezig geweest met het formuleren van onze nieuwe visie, het ordenen van alle input uit de onderzoeksfase en de bevindingen van de pilotprojecten. Al die informatie is uiteindelijk gebundeld in een publicatie genaamd ‘Autonomie door tegenspraak’ (Autonomy by dissident). Dit boek is onderverdeeld in drie delen (verleden, heden, toekomst) en inhoudelijk gebaseerd op de drie belangrijke pijlers (autonomie, zelfbeheer en collectief eigendom) van het hele project. We presenteerden het boek aan het einde van het traject en daarmee kwam er einde aan een tijdperk van inhoudelijk onderzoek, experiment, vooruitkijken, herstel en heropleving.
Ik was intensief betrokken bij de coördinatie van de Overhaal en heb deze 3 jaar als erg motiverend en leerzaam ervaren. Het democratische en visionaire karakter van de Overhaal heeft op positieve manier bijgedragen aan het opnieuw verbinden, activeren en motiveren van de leden.

Een van de vooraf vastgestelde doelen was het herformuleren van onze visie. De in 2012/2013 geformuleerde visie luidde als volgt:
Sinds 1998 verenigt EHBK een diverse internationale gemeenschap die als collectief het alternatieve, non-profit podium OT301 runt, waarin werken, wonen en publieke functies gecombineerd worden om bij te dragen aan de kunsten, politiek en subcultuur.
EHBK deelt kennis en organisatorische taken op democratische wijze en moedigt alle leden en bezoekers aan met ons experiment mee te doen.


Nu, iets meer dan 10 jaar na de Overhaal, zijn veel van de toentertijd bedachte structuren en projecten nog steeds in gebruik. Niet de gehele structuur staat nog overeind en niet alles werkt zoals we destijds hadden bedacht, maar ik ben nog steeds blij dat we toen de tijd en moeite hebben genomen om gezamenlijk aan de slag te gaan, naar elkaar te luisteren en open te staan voor verandering.
De Overhaal was een leerzaam project met bruikbare uitkomsten, maar tijden veranderen en ik denk daarom dat het verstandig is om volgend jaar opnieuw rond de tafel te gaan zitten, gezamenlijk te evalueren en waar nodig bij te stellen.

 

Een nieuwe mijlpaal
De jaren na de Overhaal waren vrij stabiel. Er waren natuurlijk de nodige interne discussies, klachten wegens geluidsoverlast, turbulente ledenwisselingen en af en toe financiële uitdagingen, maar niets dat we gezamenlijk niet aan konden. Het was een tijd van normale ups-and-downs die volgens mij onlosmakelijk verbonden zijn met een horizontaal georganiseerd collectief als het onze.
Wat me het meeste is bijgebleven van deze jaren, is ons continu sterke publieke – en dan vooral muzikale – programma met veel legendarische optredens van (inter)nationale bands, performers en dj’s.
Ik hou van de grote diversiteit aan activiteiten in de OT301, maar wat mij betreft, is de concertzaal altijd een van de meest opvallende uithangborden van de OT301 geweest. Ondanks dat we het als muziekpodium soms financieel moeilijk hebben gehad, we beperkt worden door een akoestisch rapport en niet de meeste gunstige sluitingstijden hebben, ben ik trots op wat we allemaal voor elkaar hebben gekregen. Ik vind – en die mening is natuurlijk gekleurd – dat wij al jaren een van de meest spannende muziekpodia van Amsterdam zijn, en dat zonder enige vorm van subsidie. Volledig op eigen kracht. We zijn kleinschalig, laagdrempelig, betaalbaar en hebben continue een zeer gevarieerd, kwalitatief hoogstaand programma. Muzikaal gaat dat van techno, ambient, bass, dubstep, electro en drum & bass naar nieuwe experimentele elektronische muzieksoorten, rock ’n roll, indie, shoegaze, folk, postpunk, punk, drone, reggae, hiphop, enzovoorts. De OT301 onderscheidt zich als experimenteel, non-profit podium voor jong, lokaal talent en (inter)nationaal aansprekende namen. En heel belangrijk, een podium waar succes niet wordt gemeten aan de bezoekersaantallen of boekhouding.

Een podium waar succes niet wordt gemeten aan de bezoekersaantallen of boekhouding

In 2019 vierden we ons 20-jarig bestaan. Een ongelooflijke mijlpaal die op vrijdag 15 en zaterdag 16 november gevierd werd met een programma van films, performances, expositie, open ateliers, workshops, eten, drinken en veel muziek. Ik vind dit soort dagen de mooiste dagen van de OT301. De dagen dat iedereen er is, iedereen zijn/haar/hun deuren opent, er overal activiteiten zijn en er tot in de late uurtjes gedanst wordt.
Om onze kleurrijke geschiedenis vast te leggen hebben we tijdens het jubileum weekend niet alleen een nieuwe website, maar ook een fotoboek gepubliceerd. Het boek is getiteld ‘20 Years of Art & Autonomy’ en bevat naast twee korte teksten meer dan 750 foto’s van vele verschillende fotografen. Een heuse trip down memory lane zoals ze dat soms zo mooi zeggen.

Opnieuw beginnen
Net als de rest van Nederland en de wereld werden ook wij door Corona buitenspel gezet. Het was een rare tijd voor een plek die normaal gesproken zo’n 5 à 6 dagen per week open is voor publiek. Van de ene op de andere dag veranderden we in een pand waarin ‘slechts’ gewoond en gewerkt werd door degenen die er een ruimte hadden. De stroom van mensen uit de stad viel stil. Geen optredens, geen bezoekers, geen workshops, geen vrijwilligers, geen externe energie. Ondanks de leegte en het gemis denk ik dat de gedwongen stilte ook positieve effecten heeft gehad. Natuurlijk duurde het veel te lang en miste ik het echte leven, maar de break heeft ons als concertzaal toch ook de tijd gegeven om vastgeroeste patronen te doorbreken en na te denken over de toekomst van onze organisatie en programmering. Achteraf gezien was het een belangrijk en noodzakelijk moment van evaluatie en bezinning, want we zaten voor de lockdowns zeker niet in onze beste tijd.
Een van de gevolgen van de lange sluiting was het vertrek van een aantal leden en heel veel vrijwilligers. Een groot deel van de mensen die voorheen geluid, licht, bar, kassa, garderobe, schoonmaak en programmering deden waren weggegaan. Tijdens de pandemie vertrokken sommigen naar familie of vrienden in het buitenland, begonnen aan een nieuwe studie, vonden ander werk of hadden gewoon geen zin meer.
De wisseling van mensen/leden is inherent verbonden aan een collectief project als de OT301, de oorzaak daarvan is eigenlijk niet eens relevant. Leden wisselingen zijn soms moeilijk omdat het de dynamiek in het collectief verandert en het nieuwe mensen een tijdje kost om aan te passen aan de bestaande groepsdynamiek. Veranderingen zijn echter ook fijn en noodzakelijk. Een collectief dat niet verandert roest vast, dut in en verliest relevantie. Nieuwe mensen betekent nieuwe energie en nieuwe ideeën en dat is cruciaal voor het voortbestaan van vrije ruimte. Ik ben dus, ondanks dat ik zelf al erg lang betrokken ben en ook een keer plaats zal moeten maken, een groot voorstander van doorstroming en evaluatie.

Opdracht voor de toekomst
Zoals jullie begrijpen heeft de OT301 een bijzonder plekje in mijn hart. Ik heb er een groot deel van mijn leven doorgebracht en hoop er nog een lange tijd te komen. Persoonlijk denk ik dat het verstandig is om nog beter na te denken over de lange termijn van ons pand en collectief. We hebben het redelijk goed op orde, maar volgens mij zijn er nog een aantal zwakke schakels die in de toekomst voor problemen zouden kunnen zorgen. Dat heeft voornamelijk te maken met ons erfpachtcontract en het feit dat onze juridische structuur alleen uit een vereniging bestaat. Ik denk dat het zinvol is om ons aan te sluiten bij Vrijcoop of een soortgelijke organisatie. Niet alleen om verkoop uit te sluiten, maar ook omdat ik het belangrijk vind om onderdeel te zijn van een solidair, regeneratief systeem en graag zou willen dat het opgebouwde kapitaal van de OT301 in de toekomst gebruikt wordt om nieuwe coöperatieve plekken te helpen met hun financiering.
Naast de OT301 zijn er gelukkig ook andere Amsterdamse vrijplaatsen (zoals de OCCII, Plantage Dok, Zaal100, Nieuw en Meer en Vrankrijk) die in collectief eigendom zijn aangekocht en daarmee stevig verankerd zijn als laatste bastions van de vrijheid. Dat is fantastisch, maar dat is niet genoeg. Ook zij zouden zich moeten aansluiten bij een organisatie als Vrijcoop om het hulp aan anderen officieel vast te leggen. Daarnaast moeten plekken als Ruigoord, ADM, Rijkshemelvaart en andere vrijplaatsen die (nog) niet collectief zijn aangekocht gezamenlijk verdedigd worden. Misschien zelfs nog belangrijker, jonge generaties moeten op alle mogelijke manieren geholpen worden met het veroveren van plekken in de stad waar men zonder druk van de markt kan wonen, werken en organiseren.
Ik zie het als missie/opdracht om ervoor te zorgen dat we samen een collectieve kracht opbouwen om meer vrijplaatsen te realiseren. Plekken zoals de OT301, maar dan anders. Veroverd, ontworpen, georganiseerd, beheerd, bewoond en versierd door mensen die iets anders willen dan de commerciële mainstream. Hoe meer vrijplaatsen en collectief eigendom in de stad, hoe meer vreugde voor iedereen. Ik wens een OLVG of OT301 avontuur voor iedereen.

 
Facts & figures
Facts & figuresOT301
Overtoom 301, 1054HW Amsterdam
www.ot301.nl
ehbk(at)ot301.nl
1999
Vereniging
Download
Aantal leden: 26/27
Ruimtes: Een aantal woonruimtes, ateliers, repetitieruimtes, artist in residency, cinema, galerie, veganistische keuken, concertzaal
Eigenaar van de grond: Nee erfpacht