Burgerberaden

Dit artikel is geschreven voor de webdocu 'Collectief eigendom’ van Amsterdam Alternative. In deze webdocu worden thema’s en ideeën uitgeplozen met betrekking tot de vragen: hoe moeten we samen leven? Hoe gaan we om met elkaar en ons bezit? En hoe wonen, leven, werken of voeden we onszelf? Dit artikel voegt daaraan toe: en wie bepaalt dit? Of wellicht: wie kan daar het beste advies over geven?
Artikel
Yadira de Jong
Sylvie van Wijk
Kiek Korevaar
Ongeveer 10 minuten

Amor Mundi
Hoe moeten we samen leven en wie bepaalt dit?

Op vrijdag 7 juli verspreidde het nieuws zich. Ik zat in de kroeg toen een bezoeker met een stuiterende energie riep: “Het kabinet is zojuist gevallen!”, waarna hij zijn vingers in de lucht stak voor een nieuwe ronde. Ik voelde een golf van enthousiaste spanning opwellen. Misschien was het de abruptheid, de grootsheid, of de sfeer in de kroeg, maar mijn metgezel reageerde net zo en naarmate de bezoeker het nieuws verder verspreidde, ontstond er een heuse feeststemming. Dit zou het voorlopige einde van Rutte betekenen en mensen spraken over de hoop op iets ‘radicaal anders’.

Maar waar ging het om? Hoe viel het kabinet? Over een meningsverschil. Een piepkleine maatregel en tegelijkertijd een ongelooflijk gevoelige: het wel of niet toekennen van gezinshereniging voor statushouders (vluchtelingen met een verblijfsvergunning). Piepklein, want let wel, het ging hier om 2% van de totale migratiestroom. En boem, de regering klapt. Een principekwestie dus, al is het moeilijk te zeggen wanneer een partij dwarsligt omwille van haar ideologie of vanwege politieke overwegingen zoals aankomende verkiezingen of de verstikkende angst voor het verlies van haar achterban. Ondanks de tragiek is het een prachtig voorbeeld van een politieke deadlock, het vastlopen van beleid vanwege elkaar uitsluitende (partij) politieke belangen. Dit keer met het uiterste tot gevolg: de val van de regering. Een contract der politieke impasse voor onbepaalde tijd. “Vakmensen uit allerlei sectoren waarschuwen na kabinetsval: ‘Niet wéér een jaar stilstand,’” kopte de NRC op woensdag 12 juli.

De oplossing voor een dergelijke deadlock is helaas voor mij geen spannend, radicaal of nieuw idee. Rosa Luxemburg stelde het al meer dan een eeuw geleden voor met de term ‘radendemocratie’ en Hannah Arendt was groot fan, schrijft Joke Hermsen in haar boek over de twee filosofen en politieke denkers Het Tij Keren (2019). Ik heb het over wat in vaktermen bekend staat als ‘deliberatieve’ democratie, het betrekken van burgers in de politieke besluitvorming. Dit kan op verschillende manieren, maar de vorm die ik wil benadrukken is het burgerberaad. Burgerberaden zijn, zoals iemand laatst tegen me zei, “niet zo sexy”. Maar juist in hun traagheid, in het ontbreken van flitsende leuzen met tovermiddelen, oftewel in de seksloosheid, zit de kracht van dit idee. In burgerberaden gaat het namelijk niet om het overtuigen van anderen; het zijn trage processen waarin mensen de tijd krijgen om te leren en te overleggen (dat maakt ze zo anders dan referenda) en de uitkomsten zijn lijsten met weloverwogen aanbevelingen waarvan geen enkele een tovermiddel zal zijn. Wel zijn het adviezen die, wanneer geïmplementeerd in beleid, ons uit politieke impasses kunnen trekken en creëren wat Hannah Arendt amor mundi noemt: een gezamenlijke liefde en verantwoordelijkheid voor de wereld.

Zoals de val van het kabinet illustreert, is onze democratie niet in staat de problemen van de hedendaagse maatschappij effectief aan te pakken.

Waarom is dit belangrijk? Zoals de val van het kabinet illustreert, is onze democratie niet in staat de problemen van de hedendaagse maatschappij effectief aan te pakken, zo stelt ook David van Reybrouck, historicus en auteur van het boek Against Elections (2013). En dit is niet het enige voorbeeld. Sterker nog, bijna alle Haagse crisisdossiers zijn tegenwoordig dergelijke politiek geladen meningsverschillen dat ze ervoor zorgen dat het beleid verstart. Denk maar aan de veel te trage ontwikkelingen rondom het klimaatbeleid, de stikstofcrisis, wooncrises en gaswinning in Groningen. Al sinds 1950 weten we van de desastreuze effecten van de opwarming van de aarde en nu, meer dan 70 jaar verder, staat het er nog net zo somber voor als toen. Door onder andere partijpolitiek, nationale en internationale lobby’s en de kortetermijnvisie van 4 jaar, is het ontwikkelen van adequaat beleid op deze gebieden gewoonweg niet gelukt. Hier komt nog bovenop dat Brexit, de opkomst van populisme met gezichten als Trump en Bolsonaro en de verspreiding van fake news ons hebben geleerd dat het politieke systeem totaal niet is opgewassen tegen de ongekende ontwikkelingen en invloed van sociale media. Je boekt politieke winst als je polariseert en gaandeweg komen burgers steeds meer tegenover elkaar te staan.

Toch zijn we zo gewend geraakt aan dit systeem dat we ons bijna niet meer afvragen hoe het ook anders kan. Deze gewenning komt niet uit tevredenheid. Integendeel, we zijn gewend geraakt aan de onvrede en het wantrouwen dat we voelen ten opzichte van onze ‘volksvertegenwoordiging’ en blij verrast als een kabinet sneuvelt (waar het gros van de bevolking toch op heeft gestemd). Volgens auteur en activist Brett Hennig zijn het de naweeën van Fukuyama’s End of History: het idee dat we het antwoord op de vraag hoe we moeten samenleven hebben gevonden in de liberale democratie. Toch zei Hannah Arendt eind twintigste eeuw al dat de Westerse democratie de neiging heeft om tot bestuurlijke oligarchie van volksvertegenwoordigers te groeien, met enkel eens in de zoveel jaar de mogelijkheid voor burgers om hun mening te geven op een stembiljet, schrijft Hermsen. En vergeet niet, herinnert Van Reybrouck ons, partijpolitiek werd in het leven geroepen als middel om de macht af te nemen van de bevolking en over te hevelen aan een elite. Deliberatieve democratie, en dan specifiek een vorm van burgerberaden, beamen alle genoemde auteurs, is een adequaat en noodzakelijk middel om de besluitvormende macht weer een beetje terug naar het collectief te trekken. Waarbij de besluitvormende macht, zo zou je kunnen zeggen, collectief eigendom wordt. Op deze manier gaat dit artikel over politiek, maar is het ook de antithese ervan.

 

Het principe van een burgerberaad is vrij simpel. Men zet een groep gelote burgers samen die op basis van demografische kenmerken zoals leeftijd, geslacht, woonplaats of opleidingsniveau zijn geselecteerd en daarmee een afspiegeling van de maatschappij voorstellen. Dit kan op een nationaal niveau, maar ook lokaal, zoals het burgerberaad over de jaarwisseling in Zeist. Afhankelijk van het thema kunnen er nieuwe selectievariabelen worden toegevoegd. Zo is het bijvoorbeeld aan te raden van tevoren te vragen naar de burgers’ houding ten opzichte van klimaatverandering om te voorkomen dat het klimaatburgerberaad alleen uit klimaatactivisten bestaat en zo haar geloofwaardigheid verliest. Vervolgens wordt deze groep onderworpen aan een stroom van informatie van experts over het onderwerp – uitgekozen door een onafhankelijke commissie – en kunnen ze zelf ook experts aandragen. Zo krijgt iedereen de kans om te leren en gehoord te worden. John Long, deelnemer in het Ierse beraad over abortuswetgeving, zei het volgende over deze fase:

It took place over a period of 5 months, 5 weekends, probably, of 15 or 20 hours of sessions, papers, debate, and then dozens and dozens of hours of research and reading and analysis. So, I would say we probably put a couple of 100 hours of total time into it. Which is probably more than a parliamentary party committee would have put into it. So, we’re probably the best-informed amateurs in the country on this topic at the moment” – John Long in When Citizens Assemble.

Het grote voordeel: in de afwegingen wordt deze groep – in tegenstelling tot de politiek – niet gehinderd door electorale of partijpolitieke belangen.

Na deze leerfase komt het delibereren: de groep gaat in overleg en stelt een lijst op met aanbevelingen die ze aan de politiek presenteert. Het grote voordeel: in de afwegingen wordt deze groep – in tegenstelling tot de politiek – niet gehinderd door electorale of partijpolitieke belangen. Niemand zit er om iemand anders te overtuigen en al zijn het soms moeilijke gesprekken, er wordt naar elkaar geluisterd, beamen deelnemers keer op keer.

Deze omgeving zorgt niet alleen voor breed gedragen oplossingen. Het doet ook iets met de participanten zelf, zoals bij Finbarr O’Brien, een oude postbezorger en homofoob uit het kleine Zuid-Ierse dorp Macroon (antihomo-huwelijk), en Chris Lyons, een excentrieke student, homo en vol piercings uit Cork (activist voor gelijke rechten voor de queer gemeenschap) schrijft Bastian Berber in het bekroonde artikel ‘The Other Guy and Me’. Als ware tegenpolen representeerden de twee elkaars angsten en in het dagelijks leven hadden ze elkaar nooit ontmoet. In het burgerberaad over de legalisering van same sex marriage kwamen ze echter per toeval bij elkaar aan tafel en – tot hun grote verrassing – ervoeren ze een gelijkenis die hen naar elkaar toe trok. Na elk beraad bleven ze even hangen aan de bar en begonnen dingen met elkaar te delen. Ze werden vrienden. Maanden later namen ze het voor elkaar op. Radicale meningen, zo stelt David van Reybrouck in een interview over zijn boek, worden vaak gevormd als mensen zich niet gehoord voelen. Een burgerberaad is daarentegen bij uitstek de plek waar mensen een stem en ruimte krijgen, waar ze in plaats van tegenover elkaar naast elkaar komen te staan.

Maar er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de politiek. De Ierse regering heeft haar vertrouwen aan deze “best-informed amateurs in the country” gegeven om advies te geven op twee van de meest controversiële onderwerpen in het land: het homohuwelijk en abortuswetgeving. Onderwerpen die al jaren in een politieke deadlock zaten en waar geen politici zich meer aan durfde te branden. In beide gevallen lukte het via de burgerberaden een politieke impasse te doorbreken op een manier die maatschappelijk gedragen bleek: de rest van de samenleving stemde via referenda in met de door de burgers opgestelde voorstellen. Het gevolg: in 2015 konden gay-koppels elkaar het ja-woord geven en in 2018 konden vrouwen in Ierland voor het eerst legaal een abortus krijgen. Het bijzondere aan burgerberaden is dus dat ze júist voor ontzettend politiek geladen, ogenschijnlijk onoplosbare problemen heel goed werken. Een veelkoppig monster vraagt om een veelkoppige oplossing, stelt Eva Rovers in haar boek over burgerberaden Nu is het aan ons (2022).

Vlak voordat het kabinet viel, gaf onze eigen regering groen licht voor een nationaal burgerberaad voor het klimaat, heugelijk nieuws voor de voorvechters van deliberatieve democratie onder ons. Hoewel, de invulling ervan brengt vragen naar boven. Ook Rovers vreest dat deze invulling laat zien dat de politiek burgers niet vertrouwt door ‘de vraag’ die ze aan het beraad stellen en het ontbreken van een duidelijk mandaat (afspraken over wat er met de aanbevelingen wordt gedaan). Asha ten Broeke, wetenschapsjournalist voor de Volkskrant, zet het nog iets scherper neer. Waar het Franse convention citoyenne pour le climat zich ging wagen aan een stelling die ertoe doet: hoe kunnen we de uitstoot van broeikasgassen met minstens 40 procent verminderen tegen 2030, in een geest van sociale rechtvaardigheid? “Mogen de Nederlandse burgers zich enkel wagen aan een soort een-beter-milieu-begint-bij-jezelf-vraag: ‘Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?’” schreef Ten Broeke op 6 juli in de Volkskrant. Ze voegde eraan toe dat CDA’er Bottenbal van mening was “dat het juist goed is dat het burgerberaad zich alleen zou bekommeren over de eigen ‘leefwereld’, want anders was er wel heel veel tijd en expertise nodig.”

In andere woorden, daar zijn ‘gewone burgers’ niet toe in staat. Terwijl Rovers en Jelmer Mommers in de Correspondent stellen dat Of het nu gaat over de opslag van kernafval (Australië), democratische vernieuwing (Duitsland), de herziening van het kiesstelsel (Nederland), of klimaatbeleid (Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk); burgers blijken heel goed in staat om adequate en weloverwogen aanbevelingen te doen.” Hun stelling wordt onderbouwd door meer dan 30 jaar aan academisch onderzoek naar deliberatieve democratie en ook het Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) pleit voor de institutionalisatie van deliberatieve processen en benadrukt in haar rapportage dat dergelijke processen uitermate geschikt zijn voor het oplossen van ‘waarde gedreven dilemma’s’, ‘complexe problemen’, en ‘langetermijnkwesties’.

 

De kern van een burgerberaad is, voor mij, dat je burgers betrekt in de politieke besluitvorming over brede maatschappelijke kwesties. Niet dat je hen enkel laat filosoferen over hoe ze hun eigen leefwereld kunnen verbeteren. Alleen dan wordt de politiek namelijk collectief eigendom. Alleen dan, als de politiek het voorwerp van onze aandacht en betrokkenheid is, ontstaat er amor mundi, de gezamenlijke liefde en verantwoordelijkheid voor de wereld – beaamt ook ten Broeke. Bovendien houd je met het idee dat burgers zich om burgerzaken moeten bekommeren en politici over de politiek de tweedeling in stand die voor wantrouwen, onbegrip en een (terecht) gevoel van ‘niet gehoord worden’ zorgt. Er is dan geen uitwisseling tussen burgers en de politiek, noch tussen burgers onderling waarin vertrouwen kan worden teruggewonnen. En vergeet niet, willen we het grootste monster van allemaal aanpakken: de klimaatcrisis, dan moeten we daar als gemeenschap een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor voelen.

Hoe krijgen we dat voor elkaar? In Ostbelgien hebben ze mede dankzij de inzet van Van Reybrouck en zijn G1000 (een platform voor democratische vernieuwing) als eerste het advies van Rosa Luxemburg opgevolgd en een geïnstitutionaliseerde vorm van burgerberaden ingevoerd. Je kunt het je voorstellen als een derde kamer, waarin gelote burgers ieder anderhalf jaar de politiek kunnen adviseren op drie thema’s. Er zijn altijd maatregelen die pijn doen, maar die zijn een stuk makkelijker slikken als je er zelf wat over te zeggen hebt, stelt Van Reybrouck. In zo’n proces zie je hoe mensen veranderen van stemmers in burgers. In andere woorden, je ziet amor mundi ontstaan.

Hoe moeten we samen leven? Arendt en Luxemburg vertelden het ons lang geleden al. Con amor.  Amor Mundi. Hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen? Door de politiek collectief eigendom te maken. Alleen dan zullen we de gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen om de brandende wereld te blussen én zal de manier waarop we dat doen maatschappelijk gedragen zijn.

 

 

Als je meer wilt weten over de specifieke stappen van een burgerberaad kun je ook kijken op de site van Bureau Burgerberaad, of dit artikel lezen van de Correspondent. Als je meer wilt weten over de ervaringen van participanten raad ik aan de korte (15min) docu 'When Citizens Assemble' te kijken of het artikel te lezen over Chris en Finbarr 'The Other Guy and Me'. In deze dossiermap van Pakhuis de Zwijger staan ook veel artikelen en podcasts over Europese burgerberaden en op deze site worden alle burgerberaden wereldwijd bijgehouden. Op www.mijnburgerberaad.nl een overzicht van de ontwikkelingen in Nederland.
 

Overige bronnen:

Genoemde boeken
Het Tij Keren – Joke Hermsen
Against Elections – David van Reybrouck
Nu is het aan ons – Eva Rovers

Interview David van Reybrouck - Spotify
Column Asha Ten Broeke - Volkskrant
Burgberaad Zeist - Volkskrant
OECD Rapport - OECD website
Artikel NRC - NRC

Zie ook
Brett Henig Ted - TED